Over het saldo per 1 januari van uw vermogen in Box 3 dient u (ieder jaar weer) belasting te betalen.
De Box 3-tarieven zijn per 1 januari 2020:
Box 3-vermogen per persoon
€ 0 t/m € 30.846,-
€ Boven vrijstelling, tot en met € 72.797,-
€ Van € 72.797 tot en met € 1.005.572,-
€ Vanaf 1.005.572,
Effectieve tarieven
vrijgesteld
0,54%
1,26%
1,58%
In tegenstelling tot Box 3 wordt in een BV het werkelijk rendement belast. Of het voordeliger is om in de BV te sparen, hangt voornamelijk af van het werkelijk rendement. Box 3 is in ieder geval voordeliger als het werkelijk rendement hoger is dan 4%. Is uw werkelijk rendement (substantieel) lager dan 4%? Dan kan sparen (of beleggen) in de BV (per saldo) voordeliger zijn.
Stel, u heeft € 1.000.000,- spaartegoed. U richt een eigen nieuwe BV op. Het rendement op uw spaartegoed is 0,0 % per jaar. De oprichtings- en administratiekosten van de BV bedragen € 500,- per jaar.
Over die € 1.000.000,- spaartegoed zou u per 1 januari 2020 € 11.646,- box 3-heffing verschuldigd zijn. Uw nettorendement is dan negatief € 11.646,- .
In de BV maakt u ook geen rendement en dat betekent dat er geen belasting verschuldigd is. De niet te verrekenen jaarlijkse kosten vallen dan onder de in te toekomst te verrekenen verliescompensatie.
Voordeel BV is dus € 11.646,-
Voor een nieuwe Spaargeld BV (niet BTW plichtig) geldt natuurlijk dat u met kosten te maken krijgt: U kunt uw Spaargeld BV eenvoudig via ons kantoor oprichten. Het oprichten van een Spaargeld B.V. via ons kantoor kost inclusief notariskosten en onze fiscale begeleiding eenmalig € 750,- excl. BTW.
De jaarlijkse administratie kosten voor een Spaar BV bedragen bij ons € 425,- excl. BTW. Wij werken standaard met een verlengd boekjaar dus in het jaar van oprichten gelden dan geen administratiekosten.
Bij een vermogen boven de vrijstelling in Box 3 van tenminste € 200.000,- levert een nieuw opgerichte Spaargeld BV al een mooie belasting besparing op. Dit bedrag heeft te maken enerzijds met de kosten voor oprichting en administratie en anderzijds met het feit dat vanaf 2017 vermogens lager dan € 100.000,- minder worden belast in Box 3. Indien u al een BV hebt maakt het eigenlijk niet uit.
Storting van het spaargeld bij een bestaande BV kan ook en kan worden gerealiseerd door uitgifte van aandelenkapitaal of een agio storting met agio overeenkomst; er zullen voor de administratie weinig of geen extra kosten zijn.
Het spaargeld kunt u in de toekomst uit uw B.V. halen, dit is dan ook belastingvrij. Het terugbetalen op aandelenkapitaal (ook van agio) moet wel via een besluit van de vergadering van aandeelhouders plaatsvinden en met een notariële akte. De kosten hiervoor bedragen ongeveer € 500,-.
Daarnaast gelden wel extra waarborgen in verband met de huidige Flex BV wetgeving en voor BV’s met Pensioen of Stamrecht voorzieningen geldt bovendien dat deze aanspraken dan nog wel gewaardeerd moeten worden tegen de waarde economisch verkeer, hetgeen de terugbetaling (voorlopig) kan beperken.
Voor een nieuw opgerichte en zuivere Spaargeld BV zal dit laatste niet gelden.
Conclusie is dat indien u een laag risico profiel hebt en het spaargeld voor wat langere tijd in de Spaargeld BV kunt laten staan u op een eenvoudige wijze (binnen natuurlijk de fiscale regelgeving) een behoorlijke belastingbesparing realiseert.
Op Prinsjesdag is het belastingplan 2021 gepresenteerd. In zowel het regeerakkoord van 2017-2021 als de Memorie van Toelichting op het belastingplan 2021 heeft de regering de ambitie uitgesproken om de belastingheffing over inkomsten uit sparen en beleggen (Box 3) meer in lijn te brengen met de werkelijk behaalde rendementen. (Het voorstel tot wijziging van Box 3 om spaarders te ontzien, is ingetrokken).
Ondanks de aanpassingen van de Box 3-heffing in de afgelopen jaren blijft het grootste probleem dat het fictieve inkomen in Box 3 waarover belasting verschuldigd is, nog steeds afwijkt van het werkelijke inkomen. Het vast veronderstelde (‘forfaitaire’) rendement wordt bepaald aan de hand van een gestaffeld verondersteld rendement. Hierbij geldt: hoe meer vermogen, des te hoger het verondersteld rendement.
Om kleine beleggers tegemoet te komen, is besloten om per 2021 het heffingsvrij vermogen (in 2020 € 30.846) te verhogen naar € 50.000 per persoon. Voor fiscale partners geldt derhalve een heffingsvrij vermogen van in totaal € 100.000.
Teneinde de belastingopbrengst niet te laten dalen is de effectieve druk voor de twee schijven boven het heffingsvrije vermogen verhoogd van respectievelijk 1,26% tot 1,40% en van 1,58% tot 1,76%. Daarnaast wordt het tarief verhoogd van 30% naar 31%.
Van het gedeelte van de grondslag dat meer bedraagt dan |
Maar niet meer dan |
Wordt toegerekend aan spaardeel (0,07%) |
Wordt toegerekend aan beleggingsdeel |
De vermogens-rendementsheffing over de grondslag bedraagt (tarief box 3: 30%) |
€ 0 |
€ 72.797 |
67% |
33% |
0,54% |
€ 72.797 |
€ 1.005.572 |
21% |
79% |
1,26% |
€ 1.005.572 |
- |
0% |
100% |
1,58% |
Van het gedeelte van de grondslag dat meer bedraagt dan |
Maar niet meer dan |
Wordt toegerekend aan spaardeel (0,03%) |
Wordt toegerekend aan beleggingsdeel |
De vermogens-rendements heffing over de grondslag bedraagt (tarief box 3: 31%) |
€ 0 |
€ 50.000 |
67% |
33% |
0,59% (afgerond) |
€ 50.000 |
€ 950.000 |
21% |
79% |
1,40% (afgerond) |
€ 950.000 |
- |
0% |
100% |
1,76% (afgerond) |
Probleem ligt natuurlijk bij de beleggers met een hoog vermogen die kiezen voor een minder offensief beleggingsprofiel. In tegenstelling tot de fiscale berekeningswijze dat bij een hoog vermogen een hoger risicoprofiel hoort is het onze ervaring dat het vaak andersom is. Cliënten met een hoog vermogen in de privé sfeer kiezen juist voor een minder offensief beleggingsprofiel. Dit onder het motto: waarom zou je het risico nemen? Deze groep wordt onevenredig gestraft in het huidige Box 3 stelsel.
Vriend en vijand zijn het erover eens dat de enige juiste grondslag voor een Box 3 heffing is belastingheffing over het werkelijk behaalde rendement. Daarbij dienen fiscale afwegingen niet leidend te zijn in de beleggingskeuze. Het aardige is dat we het systeem waarmee de daadwerkelijke rendementen worden belast eigenlijk al hebben.
De enige oplossing voor deze excessieve heffing vinden we namelijk in de combinatie heffing van Vennootschapsbelastingheffing en Box 2 van de Inkomstenbelasting bv door de opzet van een SpaargeldBV waardoor de werkelijk behaalde rendementen worden belast.
Het omslagpunt ligt dan met een gecombineerde Vennootschapsbelastingheffing van 15% en een Box 2 heffing van 26,9% ten opzichte van een Box 3 heffing van 1,4% bij een rendement van 3,68%.
Bij de nog hogere vermogens ligt dan met een gecombineerde Vennootschapsbelastingheffing van 15% en een Box 2 heffing van 26,9% ten opzichte van een Box 3 heffing van 1,76% bij een rendement van zelfs 4,65%.
Conclusie in deze is dat daar waar de Spaargeld BV in eerste instantie vooral voor beleggingen met een laag risico profiel werd opgezet om een belastingheffing op basis van de werkelijke rendementen te realiseren dat inmiddels ook voor het onderbrengen van beleggingen met een hoger risicoprofiel ook fiscaal interessant is geworden.
Indien u nog vragen hebt belt u ons dan via 070-2210043 of vul het contactformulier in. U kunt dan desgewenst direct een (Zoom) afspraak maken voor een informatief fiscaal adviesgesprek met een van onze fiscaal geschoolde adviseurs.
Wij werken landelijk en zijn u graag van dienst!